Dit is een familieblog van drie generaties vrouwen wier levensgeschiedenis nauw verbonden is met het landgoed Zwaluwenburg.
Geertje S. Slump heeft er als kind tijdens de oorlogsjaren gewoond en groeide er op. Sinds 1976 is ze woonachtig in een zijvleugel van kasteel Zwaluwenburg en organiseert exposities in de zes kasteelvertrekken die als galerie dienen.
Margaretha Coornstra is freelance journaliste. Zij werd geboren op de Zwaluwenburg als dochter van Geertje, bracht er het leeuwendeel van haar jeugd door en komt er nog steeds dagelijks. Ook zij is actief betrokken bij het reilen en zeilen van de galerie.
Ludmilla Coornstra (1998) zit op het gymnasium, komt dagelijks haar huiswerk maken bij haar oma (Geertje dus) in het noordelijk bouwhuis van het kasteel en deed haar maatschappelijke stage in de botanische Alfred Vogel Tuinen op het landgoed Zwaluwenburg.
Dit blog is bedoeld om mensen te informeren over de schoonheid van het landgoed en de exposities in de galerie, maar ook om als familie herinneringen vast te leggen.

maandag 13 mei 2013

50 jaar kunst op de Zwaluwenburg!


Dat wordt herdacht met de expositie 'Mensbeeld'...
Marian Williams: 'Male' (mixed media)
 
persbericht

Dit jaar is het precies een halve eeuw geleden dat op kasteel Zwaluwenburg de allereerste kunstexpositie werd gehouden. In 1960 werd het 18de eeuwse buitenhuis aangekocht door de familie Heusdens uit Steenwijk; in 1963 deed een bevriend kunstschilder, de Twentse expressionist Berry Brugman, hun de suggestie om een aantal vertrekken te gebruiken als galerie. Aldus geschiedde.
In de loop der jaren mocht de Zwaluwenburg veel prominente kunstenaars verwelkomen, onder wie  Paul Citroen, Ans Wortel, Sierk Schröder, Pieter d’Hondt, Karel Gomes, Chris ten Bruggen Kate, Carel Willink en Freek van den Berg. Het accent heeft daarbij steeds gelegen op figuratieve kunst.

‘MensBeeld’ is het thema van de komende jubileumexpositie. Die titel zegt eigenlijk genoeg: een tiental kunstenaars belicht uiteenlopende aspecten van het mens zijn.
We zien jonge, frivole vrouwen op de litho’s van Freek van den Berg (1918-2000), tegenover de doorleefde mensengezichten, getekend door Nel van Dokkum-Koen (1934-2012). Beeldhouwster Edith Janzen toont de mens in archetypische fabelfiguren en moeder/kind-relaties.
Ook het symbolisme is rijkelijk vertegenwoordigd, in diepgravende doch kleurige reflecties door de schilders Corina Corvers, Esther Veerman en Johan Gorter. Een vleugje popart zien we terug in de vintage collages van Marian Williams van Embden en Nelleke Ponsteen. Joost Lodewijks deelt zijn feeërieke vrouwbeeld in een reeks vrijwel identieke doeken en Catharina Luhulima zorgt voor een staaltje gedegen portretkunst in houtskool.

‘MensBeeld’ is te bezichtigen van 19 mei t/m 8 september, op dinsdag t/m zondag van 14-17 uur. Adres: Zwaluwenburg 4-6, 8084 PD ’t Harde. Contactpersoon: mw. G.S. Slump, tel. 0525-681932. Zie verder de Facebookpagina (Galerie Zwaluwenburg).

zondag 4 november 2012

In memoriam Nel van Dokkum-Koen

In 2011 had Margaretha Coornstra het genoegen om kunstenares Nel Koen te mogen interviewen voor een lokale krant. Naderhand werkte ze het artikeltje van 275 woorden uit tot een blogbericht.
In 2012 kreeg de kennismaking een vervolg: Nel nam met verscheidene olieverven, tekeningen en etsen deel aan de expositie "Kunst Natuurlijk!" op de Zwaluwenburg. We hebben haar toen leren kennen als een hartelijke, geestige vrouw met warme belangstelling voor het werk van collega-exposanten. We nodigden haar dan ook graag uit om in 2013 weer mee te doen aan de zomerexpositie, die dan de titel "MensBeeld" zal dragen. Nel reageerde enthousiast en was van plan om, ondanks haar chronische gezondheidsproblemen, nog een aantal nieuwe werken maken.

Helaas kregen we onlangs bericht dat ze op 16 oktober na een kort ziekbed is overleden. 

 

Nel van Dokkum-Koen in 2011, met op de achtergrond eigen werk

De kleine wereld 

De wereld is klein. En het Noord-Veluwse kunstwereldje is wel héél klein.
Toch kom je elkaar soms decennialang niet tegen, weet je zelfs niet van elkaars bestaan af.
Ben ik nota bene opgegroeid op kasteel Zwaluwenburg  bij ’t Harde, waar mijn moeder al sinds 1976 een galerie runt. Kunstenaars uit alle windstreken komen daar exposeren. Er ontstaan vriendschappen, mijn moeder krijgt in 1981 zelfs een relatie met één van de exposanten: Amsterdammer Freek van den Berg (1918-2000), die ik weldra mijn stiefpa zal noemen en die om mijn moeder in 1985 naar de Veluwe verhuist.
Maar wie we tot dusver niet leerden kennen (hoewel ze met haar echtgenoot meermalen anoniem de galerie bezocht, ja zelfs ooit een lezing in het atelier van mijn stiefpa Freek bijwoonde!) is kunstenares Nel van Dokkum-Koen. Die hemelsbreed slechts enkele honderden meters van mijn huis verwijderd woont - en dat al 43 jaar.
Ja, het echtpaar Van Dokkum kent mijn moeder wel van gezicht: “Die mevrouw van de Zwaluwenburg, met dat lange haar – is dat jóuw moeder?” En mevrouw Van Dokkum kan zich het atelier van Freek ook nog levendig voor de geest halen. “Maar ach, ik ben altijd een beetje verlegen, ik heb me verder maar niet kenbaar gemaakt...”
Jammer, want Freek zou zielsgelukkig zou geweest met deze gelegenheid om weer eens een échte collega te spreken, in plaats van de zelfbewuste amateurs aan te horen die na een jaar schilderles hun groentensoep-aquarellen of, nog erger, geabstraheerde gevoelsexpressies in gemeentekantoren exposeren en vol zelfvertrouwen hun visitekaartjes uitdelen.

De kennismaking met mevrouw Van Dokkum (die ik voortaan respectvol als Nel zal aanduiden, dat schrijft wat makkelijker) dank ik aan een locale krant waarvoor ik wel eens een stukje schrijf. En aan de Commissie Vorming en Toerusting (CVT) van de Hardenese Maranathakerk, in de persoon van keramist/beeldhouwer Elt de Boer, die zich in een e-mail afvroeg of het leuk zou zijn om iets over de artistieke nevenfunctie van de kerk te schrijven..?
Deze Maranathakerk heeft namelijk iets met beeldende kunst. Naast icoonschildercursussen organiseert de CVT mini-exposities in het kerkgebouw aan de Dennenweg. Toonde afgelopen jaar de Edith Kamphuis hier haar felgekleurde schilderijen, dit jaar vond de PKN-gemeente Nel van Dokkum-Koen bereid een reeks werken in bruikleen te geven.

Vormen
Zowel in schilderijen als tekeningen en pastels valt, naast de krachtige en toch soepele lijnen, vooral het ingehouden kleurgebruik op.

 “Ja, ik werk graag met weinig kleuren op het palet,” beaamt Nel grif. “De tinten blijven dan mooier bij elkaar passen, je kijgt geen vuile kleuren. Maar ik denk dat ik ook meer op vormen gericht ben dan op kleuren, meer lineair.”
Nel Koen werd in 1934 geboren te Scheveningen. Op haar achtste verhuisde het gezin noodgedwongen naar Den Haag: “Tja, het was oorlog, Scheveningen moest leeg... Jazeker, ik kan me al dat gedoe en de nervositeit van mijn ouders nog wel voor de geest halen.”
Na haar middelbare schooltijd kwam ze in contact met de gerenommeerde kunstenaar Kees Andrea en raakte met hem bevriend. Het was Andrea die haar stimuleerde om naar de Vrije Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag te gaan, waar ze overigens vooral les kreeg van een andere grootheid: de flamboyante schilder Nol Kroes (1918-1978). 
 Na haar afstuderen had Nel naar eigen zeggen “hele goeie jaren” bij de Haagse Kunstkring, waar ze ook regelmatig exposeerde. “Ik dacht altijd dat ik nooit uit Den Haag weg zou willen,” zegt ze, “tot ik in aanraking kwam met iemand uit Zwolle.” 
In 1967 kwam ze met echtgenoot Gradus in ’t Harde terecht. “Ik ben altijd erg dol op de bossen geweest, Zodra we besloten om naar de omgeving van Zwolle te verhuizen, wisten we ook meteen dat we dán op de Veluwe wilden wonen, en wel tegenover een bos.” Want ondanks haar Haagse achtergrond heeft Nel zich tegelijk altijd ‘een buitenmens’ gevoeld. “Mijn ouders kwamen allebei uit het Westland. In Den Haag woonden we ook vlakbij het Zuiderpark, zodat we wel veel konden wandelen.”

 Gorilla's - olieverf

Dierentuin
Dieren vormen een favoriet onderwerp. Nel en Gradus hebben dan ook ontelbare malen, bij weer en wind, allerlei dierentuinen gefrequenteerd. Zo nodig in warme outdoorkledij gehuld, maar steevast gewapend met schetsboek en potlood. Want ook Gradus blijkt een fervent tekenaar. “Daar ben ik zo’n tien jaar vóórdat we getrouwd zijn al mee begonnen. Ik heb nog een MO-acte tekenen gehaald en een cursus reclametekenen gedaan. Ja, gewoon voor de lol, hoor. Mooie letters maken en zo, dat vond ik leuk. Maar de échte kunstenaar is zij..!” wijst hij galant naar zijn vrouw.
“Ach, kunstenaar - maar wat is dan eigenlijk een kúnstenaar..?” werpt die filosofisch tegen. “Dat zit ‘m toch niet in een diploma?”
Vanwege gezondheidsproblemen heeft Nel een tijdlang minder kunnen werken dan ze wilde, maar nu probeert ze het tempo weer voorzichtig op te voeren. Momenteel richt ze ze vooral op het etsen. Jazeker, ambachtelijk vervaardigde etsen, afgedrukt met een eigen etspers die bediend wordt door echtgenoot Gradus van Dokkum. In haar kleine, bomvolle atelier staan de ingenieus bekraste etsplaten nonchalant uitgestald op de schappen. 

Nel in haar atelier, 2011

Maestro Morandi
Een groot schilderij van een Russische balalaikaspeler in de woonkamer doet met zijn rookgrijzen en pruisisch blauwen qua sfeer vaag denken aan Chagall’s Fiddler on the Roof.
Maar het is de Italiaan Giorgio Morandi (1890 – 1956), grootmeester van eenvoud en intimiteit, die al sinds jaar en dag bovenaan Nels lijstje van bewonderde coryfeeën prijkt.
“Als studente heb ik hem zelfs ooit een brief gestuurd, waarin ik schreef: “U maakt de wereld zoals ik hem zie.” Achteraf begrijp ik daar niks van, ik sta er nu niet meer achter.” 
Maar maestro Morandi begreep het kennelijk wél, want niet alleen schreef hij terug, hij maakte zelfs een tekeningetje voor haar.
“Èn Van Gogh natuurlijk,” schiet haar dan te binnen, “die bewonder ik ook heel erg. Vooral vanwege zijn bewogenheid met de medemens.” Ja, op het eerste gezicht lijken ze tegengesteld, geeft ze toe: de kleurrijke, beweeglijke toets van Van Gogh tegenover de zachtgetinte ingetogenheid van Morandi. “Maar toch zie ik ook een overeenkomst. Van Gogh is ergens ook terughoudend, intiem... Hij wordt nooit schétterend.”
En als Nel een kunstenaar van de Veluwe moet noemen, dan denkt ze vooral aan de Nunspeter Chris ten Bruggen Kate (1920-2003), die zij en Gradus kenden van de Zwolse kunstenaarsvereniging Het Palet, en ik van zijn exposities op de Zwaluwenburg.  
“Ik hield erg van zijn verstilde, sobere landschappen," zegt Nel, "en hij was ook een hartelijke man.” Ja, dat vonden wij thuis ook. Een extraverte man ook; vaak luidruchtig aanwezig in gezelschap, met het glas in de hand graag allerlei anecdotes debiterend en zijn zwak voor vrouwelijk schoon niet onder stoelen of banken stekend. Alleen op doek of aquarelpapier viel bij hem de bijna sacrale rust en schemering, die hij dus toch moet hebben gezocht. 

Na afloop van het gesprek wandel ik innig tevreden naar huis. Wat was het verfrissend om weer eens het jargon van stiepa Freek te hebben gehoord en echte, ouderwets-degelijk vervaardigde kunst te hebben gezien. Olieverf op doek, etsen van eigen pers. En eerlijke tekeningen, die in soepele grafietlijnen de rondingen zo aanstekelijk weergeven, dat je de op het papier neergevlijde kalfjes het liefst zou aaien.
Dus vandaag heb ik bij de Action en passant een schetsboek gekocht, Hoewel ik in geen jaren echt heb getekend. Maar misschien wil ik in een verloren ogenblik toch weer eens een poginkje wagen...  Gewoon voor de lol.

woensdag 31 oktober 2012

Freek van den Berg (1918-2000)



Uit: monografie Freek van den Berg (2001)
OVER DE STIJL

het enige wat
ik voor heb op Matisse
is dat ik nog leef

                 (Freek van den Berg)


cover monografie
Freek van den Berg, de bevrijding van de kleur


"Carel,
ja, ik blijf zo! ook in 1995. een kleurrijk schilder, herkenbaar in vorm en stijl - en dan zegt men: ja, ja, dat weten we nu wel; lofzang op de vrouw, op de natuur: onveranderlijk, dus voorspelbaar," schrijft Freek op een nieuwjaarskaart aan beeldhouwer Carel Kneulman.

Hoe definiëren we Freek van den Berg? Wat is zijn rol in de hedendaagse kunst?
In de Pieter Scheen Lexicon uit 1967 staat hij te boek als ‘Kees van Dongen van Kattenburg’. Een aanduiding waar Freek niet bijster gelukkig mee is. Althans, later niet meer. Als jong schilder voelt hij zich natuurlijk wel vereerd. Maar naarmate de bijnaam hardnekkiger blijkt waar Freek zich meer en meer profileert als kunstenaar met een eigen gezicht, vindt hij het minder leuk om vergeleken te worden met een ander.

Freek van den Berg, Vrouw met rode waaier

Jawel, ze hebben elkaar eenmaal ontmoet: Neêrlands eerste fauvist en de gedoodverfde laatste. We schrijven anno 1937. Kees van Dongen bevindt zich op het toppunt van zijn roem als jetsetschilder en Freek van den Berg is onbekend, piepjong en dodelijk verlegen.
Van Dongen exposeert in Amsterdam bij Buffa. Freek ziet de maestro lopen op de Dam, schetsboek onder de arm, en waagt het hem aan te spreken.
Maar alle magie van dit historisch ogenblik ten spijt gebeurt er niets bijzonders. Zoals voor de hand ligt, spoort Van Dongen deze aspirant-collega aan om zijn expositie te gaan bezoeken.

...Op 3 oktober 1963 rept Het Handelsblad van Freek van den Bergs "...vooral in felle, levendige kleuren gehouden schilderijen. Deze voorliefde voor een ongemengd palet heeft de kunstenaar gemeen met de ‘Fauves’, een groep schilders die (...) als ‘wilde beesten’ hun doeken vulden met felle, primaire kleuren. De vorm, het herkenbare, lieten zij hierbij echter niet los."
Mis poes. Niks ongemengd palet, niks primaire kleuren. Ziehier het misverstand waar Freek telkens weer tegen aanloopt. Al benoemt de scribent hier terecht de nog altijd figuratieve aanpak van de fauves, waarin ze overigens wél een sterke vereenvoudiging van vormen en vlakken introduceerden.
"En vanuit die vereenvoudiging wordt de kleur, als optimaal expressiemiddel, zodanig toegepast dat er nieuwe harmonieën ontstonden", noteert Freek in 1994. "Niet het wit/zwart-procedé als vertolker van licht en donker, maar de dialoog en samenklank van de complementaire kleuren verbindt de kleurvlakken. Deze dynamische en heel confronterende interpretatie heeft altijd veel emotionele weerstand opgeroepen - vertaald in kreten als ’kakografie’ of ‘de kleur zingt niet, maar brult’."
(...)

Freek van den Berg, Geertje in de tuin (Veessen)

Perioden

Freek van den Berg is niet zo dol op het dateren van zijn werk. Ten dele hangt dit samen met zijn behoefte aan privacy. Het idee dat nieuwsgierigen kunnen uitpluizen hoe zijn ontwikkeling nu precies is verlopen staat hem tegen.
Ook is daar de ergernis over een plots opduikende mythe dat Freeks beste werk uit de vijftiger en zestiger jaren zou stammen. Vanaf de jaren '80 ventileert menig kunsthandelaar zijn voorkeur voor de zachtere, bezonken toon uit deze tijd. Freek zelf heeft een prozaïsche verklaring voor dit coloriet: de verf is in de loop der jaren domweg ouder en donkerder geworden.
(...)
"Er is bij mij sprake van maar één periode: vanaf het begin van mijn carrière tot aan mijn dood," belijdt hij bij zijn tachtigste verjaardag. Een mooi statement, dat eerder verwijst naar zijn vakfilosofische consistentie dan naar een vasthouden aan één en dezelfde stijl. Want de laatste betekenis wordt weerlegd door een overzichtsexpositie, die wel degelijk verschillende perioden toont.

...In weerwil van roerende anekdotes over de prille Freek van den Berg als argeloze natuurfauve, oogt veel werk uit zijn eerste periode relatief klassiek, ingetogen van kleur, zo nu en dan zwaarmoedig. (...) Dat de tweede periode lichter, joyeuzer en meer mediterraan van toon wordt, hangt niet alleen samen met Freeks toenemende bemoeienis met het theatergebeuren of zijn reizen naar Frankrijk en Spanje. Het komt ook de verandering van werkplek in Amsterdam. Eerdere, tamelijk donkere ateliers verwisselt hij allengs voor steeds lichtere ruimtes.

Freek van den Berg, Zonsopgang boven de IJssel


...De verhuizing in 1985 naar het IJsseldorpje Veessen markeert voor Freek het begin van een nieuwe levensfase, niet alleen als mens maar ook als kunstenaar - voorzover zich bij Freek die twee aspecten laten onderscheiden.
Als regel wordt hij vroeg wakker. Zonsopgangen boven de uiterwaarden verleiden hem tot experimenteren. Tientallen, misschien wel honderden IJsseldoeken van alle mogelijke formaten verlaten zijn ezel.
"Een beladen onderwerp, kitsch ligt op de loer, maar een ‘fauvist’ moet er een antwoord op weten," schrijft Freek aan Telegraaf-criticus Ed Wingen. "Zeer boeiend! Een groot gehouden luminisme dient zich aan."

...Ofschoon Freek een fauvistisch antwoord zoekt op het winterse ‘lichtfestijn’ boven de IJssel, komt met het picturaal uitdiepen van deze zijrivier ook zijn verwantschap met de Rheinische Expressionisten bovendrijven. Speciaal de monumentale zonsopgangen worden Duitser van toon, dramatischer. Aan een zachtgetinte hemel van roze, turquoise en geel domineren onverhoeds dreigende wolken van donker violet.

© Margaretha Coornstra, i.o.v. Museum Van Lien, Fijnaart, 2001           


Freek van den Berg exposeerde in 1981 voor het eerst op de Zwaluwenburg.

De organische vormen van Elt de Boer


Elt de Boer, Bolvorm (keramiek)

door Margaretha Coornstra 

’t HARDE - Het eerste wat opvalt zijn de vele crucifixen en heiligenbeelden die huize De Boer bevolken. Maria, Antonius van Padua, Teresa van Avila... Nostalgische gipsgietsels, indertijd zorgzaam gepolychromeerd, nu extra aandoenlijk door afbladderende verf en ontbrekende scherfjes.

Nee, Elt de Boer is niet katholiek. “Die heiligenbeeldjes zijn een soort vervanging van de houten beelden uit de Middeleeuwen, waarvan ik helemaal wég ben. Maar die zijn niet te betalen. Dus begonnen we tijdens valanties gipsen kopieën te verzamelen.”

Ook zijn eigen werk verraadt een spirituele inslag, al wijdt hij daar weinig woorden aan. Verschillende groeivormen, zoals cactussen en varianten op de obligate graanaatappel, lijken ontleend aan de antroposofische visie. Een serie gestileerde bootjes herinnert aan liturgische kunst uit de IKOR-sfeer in de jaren ‘60  en ’70. En de talloze vierkante ‘huisjes’ en pyramides, die onder zijn handen zelfs geleidelijk naar engelen evolueerden, belijden woordenloos zijn fascinatie voor de oudheid en vroege middeleeuwen.

Huisjes
De gestileerde huisjes vormen een ‘levensloopserie’, licht De Boer toe: “Ik heb daarin alle materialen verzameld waarmee ik gewerkt heb: hout, lood, natuursteen...”
Opvallend zijn de simpele vormen in gedekte tinten blauw, mauve en oker. Wat aanvankelijk mat glazuur lijkt, blijkt eveneens klei met pigment te zijn. Ook de huisjes zelf zijn grotendeels opgetrokken uit klei, al jaren zijn favoriete materiaal. “De kneedbaarheid spreekt me aan. Er is geen weerstand in klei. Al heeft ze wel eigen wetten, je kunt niet alles.”

Het modelleren met klei staat lijnrecht tegenover het steenhouwen met hamer en beitel. “Al heeft dat óók wel  iets, hoor,” vindt Elt de Boer. Tijdens zijn opleiding bivakkeerde hij met medestudenten ooit een week in Carrara, vlakbij de beroemde marmergroeve. “We hebben daar onze tenten opgezet, een wc gegraven en zijn stukken marmer gaan zoeken om daar iets uit te hakken. Er was een beekje dat een yoghurt-achtige structuur had gekregen van alle marmerpoeder in het water. En aan het einde van de middag liepen we dan langs al die werkplaatsjes... Een fantastische ervaring.”


Elt de Boer: Groeivorm in plaatijzer, Keukenhof Lisse
Keukenhof
Recent wapenfeit: [2007, MC] de opdracht voor een groot beeld in de Keukenhof te Lisse. Het ontwerp kwam voort uit een simpele gevormde stoel, maar dan in viervoud op z’n kop gezet en in aflopende tinten rood gespoten. Het proefmodel in triplex boog namelijk meteen sierlijk naar buiten, als reusachtige bladeren. Zo ontstond spontaan de geabstraheerde groeivorm. Hetzelfde verschijnsel doet zich voor bij de definitieve uitvoering in plaatijzer.
Het 1, 80 meter hoge beeld staat sinds enkele weken in het oude gedeelte van de Keukenhof. Omgeven door hoge beukenbomen en bloembedden in overeenstemmende kleuren. “Prachtig organisch in de omgeving ingepast,” zegt Elt de Boer tevreden.

Toch werkt hij voornamelijk als keramist. “Tja, op een zeker moment moet je keuzes maken. Ik ken collega’s die alle materialen uitproberen, duur gereedschap aanschaffen en er vervolgens nooit meer aan toe komen om zich ergens echt in te specialiseren. Zelf denk ik ook heel vaak: ‘Oh dít is leuk, en dát wil ik ook leren..!’ Maar je kunt nu eenmaal niet alles doen, want dan verzuip je.”


Elt de Boer exposeerde op de Zwaluwenburg tijdens 'Kunst Natuurlijk!', 2012.


© Margaretha Coornstra, i.o.v. Wegener Media, 2007

zaterdag 27 oktober 2012

'Landhuizen en hun bewoners', 2007

Het buitenhuis Zwaluwenburg stamt uit 1728 en is gebouwd in opdracht van de familie Van Haersolte. Na een halve eeuw komt er een nieuwe bewoner: Jan van de Polder, die in de Oost zijn 'VOC-gevoel' heeft verzilverd. Bijna twee eeuwen later zullen zich negen Molukse gezinnen in 's mans barokke residentie vestigen...
Sinds 1960 is de Zwaluwenburg eigendom van de familie Heusdens uit Steenwijk.
 
 

 
door Margaretha Coornstra

't HARDE - In 1941 kwam ze op de Zwaluwenburg. Geertje Slump heeft het grootste deel van haar leven binnen de slotgracht gewoond. Sinds 1976 regelt zij de exposities in het galerie-gedeelte.

Maar ze is nog maar zes als haar vader wordt aangesteld als beheerder/hovenier, met het noordelijk bouwhuis als dienstwoning. In het hoofdgebouw zetelt dan een onderdeel van de Rekkensche Inrichtingen, ten behoeve van meisjes en vrouwen uit sociaal zwakkere milieus.

"De sfeer daar was huiselijk, warm," vindt Geertje achteraf. "In het dorp liet men zich nogal eens laatdunkend over de meisjes uit, zo van: 'O, da's er zo eentje van de Zwaluwenburg'. Oké, het waren probleemjongeren. Maar voor mij als kind waren ze werkelijk allerlíefst."

Isoleer

Toch staat één betegeld kamertje - dat nu onder de knusse naam "Prentenkabinet" een galeriefunctie heeft - in die tijd bekend als 'de isoleer'. Niet altijd gaat alles van een leien dakje. En zoals bij veel tehuizen heeft ook hier de vrouw van de tuiman minstens zo’n intensief contact met de "pupillen" als de groepsleiding.

"In buien van opstandigheid of heimwee klopten die meisjes vaak bij ons aan," herinnert Geertje zich. "Dan konden zij aan mijn moeder hun verhaal kwijt. En die gaf hen steevast een kopje chocolademelk en een beetje troost."

Exotisch

Als de regering in de jaren '50 Molukse KNIL-miltairen naar Nederland laat komen, wordt de Zwaluwenburg opvangcentrum voor negen gezinnen:,per kamer een hele familie. "Later vroegen mensen ons wel eens: 'Oooh, toen is het huis vast vréselijk uitgewoond...?' Nee hoor, integendeel! Ze gingen er onberispelijk mee om."


Geertje (3e van rechts, staand), spelend met Molukse kinderen in de kasteeltuin

Geertje Slump leert Maleis en zingt zondags in het kerkkoor tijdens de huisdiensten. De exotische invloed zet haar pubertijd extra luister bij. Temeer daar er de van oorsprong Friese familie Slump uitstekend met de Ambonese buren overweg kan: "We hoorden helemaal bij de gemeenschap. Ze waren enorm gastvrij, en dat van het karige zakcentje dat ze kregen..!" Er ontstaan zelfs blijvende vriendschappen die tot op de dag van vandaag voortduren.

Reünie

Laatst kreeg Geertje Slump ene Johannis aan de telefoon: "In mijn herinnering een klein jochie, maar inmiddels gepensioneerd microbioloog."
Johannis Samallo en zijn familie wilden hier een gezellig samenzijn organiseren, met als aanleiding de 50ste verjaardag van zijn zusje Zwaluw -inderdaad, geboren op de Zwaluwenburg...
"En Geertje', zei Johannis, 'maak je niet druk: wij koken zelf een maaltijd, we nemen ook onze gitaren mee en dan gaan we voor jou zingen!"
Dat werd een fantastische reünie, zegt Geertje. "Heerlijk Ambonees eten en daarna urenlang zingen met z'n allen. Van krontjong via Elvis tot Welk een vriend is onze Jezus. In het Maleis, natuurlijk."


Uit de serie: 'Landhuizen en hun bewoners', i.o.v. Dé Weekkrant (Wegener), 2007


Corina Corvers: schilderen vanuit het hart

"Ik zou graag meer liefde toveren"




Corina Corvers: De Toverwens
 
door Margaretha Coornstra

ELBURG/ELIM - Nee, Corina Corvers weet echt niet bij welke stijl ze haar schilderijen moet onderbrengen. Surrealisme? Een toefje symbolisch mysticisme, een zweempje Neue Sachlichkeit..? Ze haalt haar schouders op. “Voor mij is het etiket ondergeschikt aan de boodschap.”
Als tiener al besloot Corina om kunstenaar te worden. Toch duurde het nog vijftien jaar voor ze fulltime ging schilderen. Pas na het overlijden van drie gezinsleden binnen enkele jaren zegde ze haar ‘gewone’ baan op. “Opeens besefte ik dat het leven kort kan zijn, en dat ik later geen spijt wilde hebben van verkeerde beslissingen.”
Niet dat het meteen vanzelf ging. “Ik moest door een diep dal. Maar nu ik daar doorheen ben, merk ik dat ik steeds beter weet wat en hoe ik wil schilderen.”

Weerloos
Corina en partner Jack wonen in het Drentse dorpje Elim, in een afgelegen, piepklein turfstekershuisje met een grote verwilderingstuin. Geiten, konijnen en vele katten hebben hier een veilig thuis gevonden. De relatie tussen mens en dier is dan ook een rode draad in Corina’s werk.
“Sinds het verlies van mijn broer en zus ben ik de wereld bewuster gaan zien, intenser. Lucebert zegt: "Alles van waarde is weerloos." Het is mijn missie om diegenen van waarde minder weerloos te maken. En de meest weerlozen, dat zijn vaak dieren. Ik wil hun wereld een beetje mooier maken.”
Idool
Diepe bewondering koestert Corina voor kunstenaars ‘die vanuit het hart werken’: William Turner, Vincent van Gogh. Toch is haar grootste idool de minder beroemde Zweed Carl Larsson (1853-1919). Dankzij hem was de onderwerpkeuze ook eenvoudig: “Larsson schilderde gewoon zijn huiselijke omgeving en zijn dierbaren. Dus dacht ik: nou, dan schilder ik ook maar míjn dierbaren. En ja, dat waren meestal dieren.”
Symboliek
Dat Corina Corvers geen boodschap heeft aan terminologie, laat onverlet dat symboliek een prominente rol in haar werk speelt. Een sprekend voorbeeld hiervan is A Tribute to All Horses (2008).

Corina Corvers, A Tribute to All Horses

”Het paard in A Tribute to All Horses herdenkt alle paarden," licht ze toe. "De roos staat symbool voor de paarden die niet meer hier op aarde zijn. En het lantaarntje brandt voor de paarden die in duisternis moeten leven...” Daaronder vallen voor Corina in principe alle paarden die ‘in dienst staan’ van de mens: “Veel paarden worden op zeer jonge leeftijd bij hun moeder weggehaald. En ze worden vaak doorverkocht, zodat ze telkens afscheid moeten nemen van de groep waarin ze leefden. Dat zie ik als geestelijk lijden: nooit weten waar je aan toe bent. Hier brandt het kaarsje in het lantaarntje voor.”
Corina beschouwt A Tribute to All Horses één van haar beste werken. “Omdat ik hiermee heb uitgevonden hoe ik het beste een diersoort tot zijn recht kan laten komen. Wat ik over paarden wilde zeggen, heb ik gezegd in dit schilderij.”

Portretten
De laatste jaren krijgt Corina Corvers regelmatig portretopdrachten. Een onderdeel dat veel collega’s als een corvee ervaren, omdat ze zich beknot voelen in hun expressie.
Zo niet Corina: “In elk schilderij zitten emoties van mezelf. Ook in portretten. Ik vind het juist een uitdaging om iemand op doek te presenteren zoals diegene in mijn beleving is.”

Ook in portretten verwerkt ze symboliek, zoals bij het zelfportret De Toverwens. Corina: ‘Ik zou graag meer liefde in de wereld toveren. Liefde is de primaire kracht, waaruit vanzelf de vrede voortkomt. Daarom wordt hier het hart met meer ‘geweld’ tevoorschijn getoverd dan de duif.”

Corina Corvers exposeerde alweer drie zomers achtereen op kasteel Zwaluwenburg bij Elburg. Haar werk hangt in de barokke Pauwenkamer en is te zien tot 11 september 2010.