Uit: monografie Freek van den Berg (2001)
OVER DE STIJL
OVER DE STIJL
het enige wat
ik voor heb op Matisse
is dat ik nog leef
ik voor heb op Matisse
is dat ik nog leef
(Freek van den Berg)
"Carel,
ja, ik blijf zo! ook in 1995. een kleurrijk schilder, herkenbaar
in vorm en stijl - en dan zegt men: ja, ja, dat weten we nu wel; lofzang op de
vrouw, op de natuur: onveranderlijk, dus voorspelbaar," schrijft Freek op
een nieuwjaarskaart aan beeldhouwer Carel Kneulman.
Hoe definiëren we Freek van den Berg? Wat is zijn rol in de
hedendaagse kunst?
In de Pieter Scheen Lexicon uit 1967 staat hij te boek als
‘Kees van Dongen van Kattenburg’. Een aanduiding waar Freek niet bijster
gelukkig mee is. Althans, later niet meer. Als jong schilder voelt hij zich
natuurlijk wel vereerd. Maar naarmate de bijnaam hardnekkiger blijkt waar Freek
zich meer en meer profileert als kunstenaar met een eigen gezicht, vindt hij
het minder leuk om vergeleken te worden met een ander.
Freek van den Berg, Vrouw met rode waaier |
Jawel, ze hebben elkaar eenmaal ontmoet: Neêrlands eerste
fauvist en de gedoodverfde laatste. We schrijven anno 1937. Kees van Dongen
bevindt zich op het toppunt van zijn roem als jetsetschilder en Freek van den
Berg is onbekend, piepjong en dodelijk verlegen.
Van Dongen exposeert in Amsterdam bij Buffa. Freek ziet de
maestro lopen op de Dam, schetsboek onder de arm, en waagt het hem aan te
spreken.
Maar alle magie van dit historisch ogenblik ten spijt
gebeurt er niets bijzonders. Zoals voor de hand ligt, spoort Van Dongen deze
aspirant-collega aan om zijn expositie te gaan bezoeken.
...Op 3 oktober 1963 rept Het Handelsblad van Freek van den
Bergs "...vooral in felle, levendige kleuren gehouden schilderijen. Deze
voorliefde voor een ongemengd palet heeft de kunstenaar gemeen met de ‘Fauves’,
een groep schilders die (...) als ‘wilde beesten’ hun doeken vulden met felle,
primaire kleuren. De vorm, het herkenbare, lieten zij hierbij echter niet
los."
Mis poes. Niks ongemengd palet, niks primaire kleuren.
Ziehier het misverstand waar Freek telkens weer tegen aanloopt. Al benoemt de
scribent hier terecht de nog altijd figuratieve aanpak van de fauves, waarin ze
overigens wél een sterke vereenvoudiging van vormen en vlakken introduceerden.
"En vanuit die vereenvoudiging wordt de kleur, als
optimaal expressiemiddel, zodanig toegepast dat er nieuwe harmonieën
ontstonden", noteert Freek in 1994. "Niet het wit/zwart-procedé als
vertolker van licht en donker, maar de dialoog en samenklank van de
complementaire kleuren verbindt de kleurvlakken. Deze dynamische en heel
confronterende interpretatie heeft altijd veel emotionele weerstand opgeroepen
- vertaald in kreten als ’kakografie’ of ‘de kleur zingt niet, maar
brult’."
Perioden
Freek van den Berg is niet zo dol op het dateren van zijn
werk. Ten dele hangt dit samen met zijn behoefte aan privacy. Het idee dat
nieuwsgierigen kunnen uitpluizen hoe zijn ontwikkeling nu precies is verlopen
staat hem tegen.
Ook is daar de ergernis over een plots opduikende mythe dat
Freeks beste werk uit de vijftiger en zestiger jaren zou stammen. Vanaf de
jaren '80 ventileert menig kunsthandelaar zijn voorkeur voor de zachtere,
bezonken toon uit deze tijd. Freek zelf heeft een prozaïsche verklaring voor
dit coloriet: de verf is in de loop der jaren domweg ouder en donkerder
geworden.
(...)
"Er is bij mij sprake van maar één periode: vanaf het
begin van mijn carrière tot aan mijn dood," belijdt hij bij zijn
tachtigste verjaardag. Een mooi statement, dat eerder verwijst naar zijn
vakfilosofische consistentie dan naar een vasthouden aan één en dezelfde stijl.
Want de laatste betekenis wordt weerlegd door een overzichtsexpositie, die wel
degelijk verschillende perioden toont.
...In weerwil van roerende anekdotes over de prille Freek
van den Berg als argeloze natuurfauve, oogt veel werk uit zijn eerste periode
relatief klassiek, ingetogen van kleur, zo nu en dan zwaarmoedig. (...) Dat de
tweede periode lichter, joyeuzer en meer mediterraan van toon wordt, hangt niet
alleen samen met Freeks toenemende bemoeienis met het theatergebeuren of zijn
reizen naar Frankrijk en Spanje. Het komt ook de verandering van werkplek in
Amsterdam. Eerdere, tamelijk donkere ateliers verwisselt hij allengs voor
steeds lichtere ruimtes.
Freek van den Berg, Zonsopgang boven de IJssel |
...De verhuizing in 1985 naar het IJsseldorpje Veessen
markeert voor Freek het begin van een nieuwe levensfase, niet alleen als mens
maar ook als kunstenaar - voorzover zich bij Freek die twee aspecten laten
onderscheiden.
Als regel wordt hij vroeg wakker. Zonsopgangen boven de
uiterwaarden verleiden hem tot experimenteren. Tientallen, misschien wel
honderden IJsseldoeken van alle mogelijke formaten verlaten zijn ezel.
"Een beladen onderwerp, kitsch ligt op de loer, maar
een ‘fauvist’ moet er een antwoord op weten," schrijft Freek aan
Telegraaf-criticus Ed Wingen. "Zeer boeiend! Een groot gehouden luminisme
dient zich aan."
...Ofschoon Freek een fauvistisch antwoord zoekt op het
winterse ‘lichtfestijn’ boven de IJssel, komt met het picturaal uitdiepen van
deze zijrivier ook zijn verwantschap met de Rheinische Expressionisten
bovendrijven. Speciaal de monumentale zonsopgangen worden Duitser van toon,
dramatischer. Aan een zachtgetinte hemel van roze, turquoise en geel domineren
onverhoeds dreigende wolken van donker violet.
© Margaretha Coornstra, i.o.v. Museum Van Lien, Fijnaart, 2001
Freek van den Berg exposeerde in 1981 voor het eerst op de Zwaluwenburg.